Prinses carnaval en de moedige vorst
Afgelopen vrijdagavond was ik getuige van iets historisch. In de wereld van de vastelaovend dan.
Als gast van het Tegelse carnavalsgezelschap De Beerpiëp was ik aanwezig bij het intern voorstellen van het nieuwe dreejspan. Voor het programma Vastelaoveslaeve op Omroep Venlo mag ik dankzij het grote vertrouwen van bijna al die verenigingen verslag doen van bijzondere momenten in de (groot) Venlose vastelaovend. Ik herkende de spanning bij Vors Cambrinus die voorafgaat aan het voorstellen van je trio aan de raad van elf. Ooit was ik zelf ook vorst van een carnavalsgezelschap. Aan de reactie van de raad van elf, de mannen waarmee je wekenlang het mooiste feest van het jaar viert, weet je wat voor soort seizoen het wordt. Deze vorst had extra spanning, want de hoogheid was dit jaar een vrouw.
Negen prinsen heb ik zelf uitgeroepen. In die negen jaar heb ik nooit serieus overwogen een vrouw te vragen om de kar te trekken. Niet eens zozeer omdat ik van mening was dat een vrouw dat niet zou mogen, laat staan kunnen. Wel omdat ik me afvroeg of het zou passen in het gezelschap waarmee ik drie weken lang op pad was. Een groep mannen onder elkaar, daar paste geen vrouw bij was mijn gevoel. En als extra drogreden: zolang ik niet welkom was bij de vrouwelijke studentenvereniging van mijn vrouw, hoefde ik ook geen vrouw als prins uit te roepen binnen mijn mannengezelschap.
Maar als ik langer nadacht moest ik toegeven dat het inderdaad wel raar was; een vastelaovend zonder prinsessen. Waarom wordt de jeugd opgevoed met de gedachte dat meisjes en jongens prins en prinses kunnen worden? Kijk maar naar scholen, verenigingen en jeugdgezelschappen waar het uitroepen van een prinses carnaval doodnormaal is. Pas bij het opgroeien krijg je te horen dat al die zekerheden uit je jeugd helemaal niks voorstellen. Sinterklaas bestaat niet, de wereld is niet rechtvaardig en meisjes krijgen als extraatje te horen dat ze bij het vrouw worden ook de deur naar een hoofdrol in de vastelaovend in het slot zien vallen. Er zijn dus genoeg verstandige argumenten voor een prinses, maar met verstand heeft vastelaovend weinig te maken.
Vastelaovend vier je op gevoel. En vrijdagavond voelde het goed bij De Beerpiëp. Ik sprak prinses Sandra I vlak voor haar uitkomen. Ze was met haar adjudanten zenuwachtig. Omdat aankomende hoogheden altijd zenuwen hebben voor hun uitkomen. Maar in dit geval was er ook nog de vraag hoe haar uitkomen zou vallen. Niet dat er getwijfeld hoefde te worden een het pure vastelaovesgevoel dat Sandra heeft. Iedere carnavalsvierder kende haar als zangeres met Marco, sprak met haar over het feest of dronk al eens met haar een jakker op de vastelaovend. De twijfel bij Sandra zat in het feit dat ze vrouw is. Zou dat geaccepteerd worden als voorganger in de vastelaovend?
Het antwoord was volmondig ja. Hoogheid Sandra I en haar adjudanten werden door de vastelaovesvierders van De Beerpiëp meteen geaccepteerd en in het hart gesloten. Na haar uitkomen sprak ik Sandra I opnieuw. Ze vertelde hoe ze al van kinds af aan had gedroomd van deze rol. En hoe ze al min of meer had geaccepteerd dat die rol niet voor haar weggelegd was omdat ze vrouw is. Dat ze aanvankelijk dacht dat ze in de maling werd genomen toen ze de vraag der vragen van haar vorst gesteld kreeg. En hoe geweldig het voelt om alsnog prinses carnaval te zijn. Omdat in de vastelaovend sprookjes wel bestaan.
Ik keek naar prinses carnaval en zag dat het echt was. Bij haar en de vereniging. Dit was vastelaovend.
Ik had al die jaren dus ongelijk. Een vrouw past wel degelijk als voorganger van de vastelaovend. Prinses Sandra I heeft me dat zelf laten zien.