Beeldhouwen is zijn roeping en dus gaat Hans door tot hij neervalt
In de serie Doorwerkers portretteert Omroep Venlo mensen die al lang met pensioen mochten, maar nog altijd met een grote glimlach op hun werk verschijnen. Vandaag Hans Reijnders, de bijna-kunstschilder die erachter kwam dat hij als beeldhouwer geboren was.
Een voormalig kloostergebouw in 't Ven is al jaren de woning en werkplek van de nu 75-jarige beeldhouwer. Maar net zo vaak is hij te vinden in de naastgelegen mostuin waar Hans op zijn knieën gras plukt. 'Ja, dat zullen mensen natuurlijk vreemd vinden. Ik pluk het gras en laat het mos groeien. Dat doe ik al 25 jaar en het resultaat is dat er een hele mooie moslaag is ontstaan. Ik haat gras, ik haat gras uit het diepste van mijn ziel. Het is zó verrekte saai. Mos is mooi en zacht. Als ik in de mostuin aan het werk ben kom ik tot rust en dat heb ik uiteindelijk nodig om te kunnen werken. Ik moet me volledig kunnen concentreren en afsluiten voor alle invloeden van buitenaf.'
Michelangelo
Beeldhouwen noemt hij zijn roeping. 'Beeldhouwer word je niet, dat ben je al wanneer je geboren wordt. Ik groeide op in een huis vol kunst. Mijn vader was meubelmaker en verzamelde schilderijen en tekeningen. Alle muren hingen bij ons thuis vol. Op zondagmiddag zette mijn vader klassieke muziek op en gingen we met het hele gezin lezen. Als kleine jongen las ik dan het liefst een boek over Michelangelo, met daarin foto's van zijn werk', zegt Hans. 'Toen ik als twintigjarige naar de kunstacademie trok wilde ik schilderen tot een docent zei dat ik een geboren beeldhouwer was. Daar lag mijn talent.'
Ik mocht van mezelf niet eten als ik het atelier niet had bezocht en ben dus een aantal keren zonder eten naar bed gegaan
Hans Reijnders
Zwart gat
Hans werd dus beeldhouwer, in Venlo. Opnieuw op aanraden van zijn docent aan de Kunstacademie in Amsterdam. 'Die wees mij erop dat er in Amsterdam 3.000 kunstenaars woonden. In Venlo waren dat er een stuk minder. Maar hier kende niemand mij meer. Die eerste jaren na de kunstacademie vormden een verschrikkelijke periode, ik viel in een zwart gat. Ik ging werken als tekendocent op het Blariacumcollege, bij thuiskomst na een werkdag dwong ik mezelf tijd door te brengen in mijn atelier om de voeling met het beeldhouwen niet te verliezen. Ook als ik te moe was om te werken. Ik mocht van mezelf niet eten als ik het atelier niet had bezocht. Ik ben in die tijd een aantal keren zonder eten naar bed gegaan. Ik drong mezelf een ijzeren discipline op. Als ik iets wilde bereiken moest ik keihard zijn en daar volledig voor gaan.'
Gevierd kunstenaar
Na vijf jaar nam hij ontslag als docent. 'De schooldirecteur begreep daar niets van, maar ik moest mijn roeping volgen. Ik was als kunstenaar naar de school gekomen en wilde daar niet blijven als docent.' Het kwam goed met Hans, in de jaren die volgden werd hij een veelgevraagd kunstenaar die ook in de openbare ruimte in de regio goed is vertegenwoordigd en werk in Japan en China heeft staan. Werken doet hij nog altijd onvermoeibaar. 'Al merk ik wel dat ik een dagje ouder word. Ik heb een redelijke goede conditie, maar werk wel met zware machines en hamers van meer dan een kilo. Maar stoppen is geen optie. Dan ben ik roepingsloos, en wat moet ik dan? Dan kan ik net zo goed een groot stuk touw kopen. Dus ga ik door, tot ik omval.'